BACK to Voorzaat BACK to the Exhibition BACK to Publications
Gang van Zaken Theo Voorzaat 2011 Course of Events




Gang van Zaken

Deze catalogus is verschenen ter gelegenheid van de tentoonstelling van Theo Voorzaat, 8 oktober t/m 5 november 2011, en is samengesteld en geschreven door Koen Nieuwendijk. (16 pagina's, 31 afbeeldingen in kleur, ISBN 978 9070402 389)

Wie had ooit gedacht dat de kleine bescheiden man, die op een zonnige dag in 1972 het sousterrain van Galerie Lieve Hemel aan de Vijzelgracht binnenstapte, zou uitgroeien tot een tot een spraakmakende en tot over de grenzen bekende schilder van het waarschuwende stadsgezicht en landschap, die vanuit dat 17e eeuwse Amsterdamse wevershuis in de loop der jaren op zijn manier de wereld veroverde?

Frappant detail. Niet lang geleden kwam datzelfde pand aan de Vijzelgracht in Amsterdam groot in het nieuws, omdat het door misrekeningen in de bouwput van het metrostation de grond ingezogen dreigde te worden. Een scenario met een hoog Voorzaatiaans gehalte. Het was namelijk al eens eerder voorgekomen dat een restaurant, waar ik met Theo na een vernissage dineerde, dezelfde nacht nog afbrandde. Dat gebeurt gelukkig niet altijd, getuige het schilderij waarop Voorzaat de Nieuwe Kerk in Amsterdam als een totale ruïne afbeeldde, terwijl in werkelijkheid nog maar kort geleden een langdurige en gecompliceerde restauratie met succes was afgerond. Voorzaat’s schilderkundige voorliefde voor ruïnes werd hem door het actiecomité, juist zo trots op het behaalde resultaat, niet in dank afgenomen. Maar gelukkig, de kerk hield het.

In eerdere pogingen om de schilderijen van Voorzaat te doorgronden, of tenminste te benoemen, stipte ik aan dat de desperate en desolate landschappen en stadsgezichten alleen al door het licht de toeschouwer troost bieden, in plaats van de waarschuwende vinger voor te houden, het vermanende gebaar te maken, of erger nog, te beschuldigen de veroorzaker te zijn van al het onheil. Maar er moet iets zijn naast het magische licht dat zijn schilderijen domineert. Het lijkt alsof de aanblik van de troosteloze ruïnes - het point of no return genadeloos markerend - ons allen geruststelt, in die zin, dat verandering onafwendbaar is, dat verval de keerzijde is van bloei - het één bestaat immers niet zonder het andere - dat een ideaalbeeld tijdgebonden is, en dat het optimisme, inherent aan de menselijke aard, altijd zorgt voor een dragelijke oplossing.

Verspilling roept tegenkrachten op, moderniteiten vinden een warm onthaal, worden na verloop van tijd gewoon, raken tot verval, en nog weer later worden de overblijfselen omarmd als markante herinneringen aan een verdienstelijk en geidealiseerd verleden. Hoe dan ook, eeuwig in dezelfde wereld leven – als het al kon - wordt een ondragelijke kwelling. Het recept daartegen, eeuwige verandering, kan maar zijdelings door de mens worden beïnvloed. Hoe het wordt maakt weinig uit, het wordt altijd wat. Het kan beter, maar het kan ook slechter aflopen. Die gang van zaken is het die Voorzaat zichtbaar maakt. Toekomen aan begrijpen, voorzover mogelijk, geeft geen soelaas voor de toekomst. De troost van zijn magische licht, dat het onafwendbare proces van verwording zijn onaanraakbare schoonheid geeft, is ruim voldoende. Dit is wat er gebeurt: kijken naar de schilderijen van Voorzaat leidt tot een diepe mentale zucht, niet van opluchting, maar van acceptatie en vertrouwen.



Course of Events

This catalogue has been published at the occasion of Theo Voorzaat's exhibition, October 8 - November 5, 2011, and is compiled and written by Koen Nieuwendijk. (16 pages, 31 full colour reproductions, ISBN 978 90 70402 389)


Who would have thought that the modestly framed, mild-mannered man who one sunny day in 1972 stepped into the basement of Lieve Hemel Gallery on Vijzelgracht was to develop into an internationally renowned high-profile painter of cautioning town and landscapes who from that 17th century weaver’s cottage over the years was to conquer the world in his own particular way?

Striking detail: not long ago that same building on Vijzelgracht in Amsterdam made the headlines owing to it being under threat of disappearing into the bowels of the earth as a result of miscalculations in the excavation of the nearby subway station – a Voorzaatian scenario if ever there was one, and one that reminded me of an earlier incident involving a nighttime fire gutting the very restaurant where the artist and I a few hours before had dined together after a preview. Fortunately this is not a standard pattern, as evidenced by the painting in which Voorzaat depicted Amsterdam’s New Church in ruins whereas in actual fact the building’s time-consuming, complex restoration had successfully been completed not long before. Decidedly unimpressed with Voorzaat’s professional penchant for dilapidated structures as the lobby group behind the restoration, delighted as they were with the end result, professed itself to be, thank goodness the church itself survived.

In the context of previous attempts on my part to comprehend or at the very least classify Voorzaat’s paintings, I have touched on the fact that the despondent and desolate landscapes and cityscapes owing to nothing more than the light comfort the onlooker rather than raising a finger in warning, making a cautioning gesture or, worse still, accusing the audience of having caused all the misery in the first place. However, there has to be something in addition to Voorzaat’s magical light that dominates his paintings. It is as if the sight of the bleak remnants of what once were buildings comforts us all, as a cruel signpost of the point of no return, by showing us that change is inevitable and what flourishes will at some point have to fall apart again (as processes that are, after all, two sides of the same coin), that an ideal image is a product of its time and that the optimism that is part and parcel of human nature can be relied upon to come up with a bearable solution.

Wastefulness sparks off opposing forces, novelties meet with acclaim, gradually become commonplace, fall into disrepair, and later still the remnants are embraced as prominent memories of a creditable and idealised past. Be this as it may, living in the same world forever – assuming such a thing would be possible – cannot but become an unbearable trial. The recipe on the other hand – that of never-ending change – is open to human influence in an indirect manner only. It doesn’t really matter how things pan out – what matters is that they will pan out one way or another. There is always room for improvement, but at the same time it’s never as bad as it could have been. It is this course of events which Voorzaat visualises. Getting around to comprehension – in so far as possible – brings no succour where the future is concerned. The comfort of Voorzaat’s magical light that provides the inevitable process of degeneration with its untouchable magnificence more than suffices. What happens is this: looking at Voorzaat’s paintings gives rise to a profound mental sigh – one of acceptance and confidence, that is, rather than one of relief.


BACK