BACK       BACK tot Redt de Foto

Weekly Residuum 28 - december 2000 D
© foto en tekst Koen Nieuwendijk

  Koppen Snellen


Deze foto, van toneelspelende dochter Roosje van zes, is niet toevallig genomen door een amateur, haar vader, die denkt dat hij ooit de beste foto ter wereld maakt, maar de moed zinkt hem iedere keer weer in de schoenen, al valt het onverwachts soms mee. En hoop doet leven nietwaar.

      Dit stukje berust op een misverstand. Ik las een kop in het Parool van 6 november 2000, en later pas het stukje bijbehorend tekst. En zoals dikwijls, zeer dikwijls het geval is met koppen, wekken die een indruk van een andere waarheid (wat zeg ik dit aardig), maar zelfs het dubieuze uitgangspunt maakt de verhandeling die eruit voortsproot, niet minder het overdenken waard (wat zeg ik dit toch aardig). De kop luidde: Zilveren Camera Toevallige Getuige. En ik dacht, wat moeten professionele fotografen hier wel niet van denken. Die reizen van hot naar her met tig kilo lens, verbijten de ontmoedigende aanwezigheid van tientallen collega's, die daarmee ongewild het edele vak tot een bingospel verheffen, en voor een salaris waarvoor onderwijzers met moeite voor de klas gaan staan -wat ze dan ook doen- en wie gaat er dan aan de haal met de eerste prijs: een toevallige passant, die toevallig een camera bij zich had, en die toevallig op het juiste moment door de lens keek, of nog erger, door de zoeker van een compact-camera, die alles zelf doet. Dat is op zich al een ramp, want wat blijft er over van het luxe gevoel, waarmee vele generaties zijn opgegroeid: de spiegelreflexcamera, het perfecte stuk gereedschap dat de amateurstatus dragelijk maakt. Hoe automatisch die ook is, de zoeker toont de wereld in zijn juiste proporties, en jij moet kiezen wat je ervan fotografeeert. Wat ik met de digitale zoeker aanmoet weet ik niet. Je ziet nauwelijks wat er aan de hand is, bovendien wordt het beeld eerst in bits uiteengerafeld, waarna je een weer uit bits opgebouwd beeld voorgeschoteld krijgt, waarvan je maar moet afwachten of het er echt is, of het niet de storing van de een of andere multo-sociole (= wol iedereen tot klont) kabelexploitont is, of god weet welke door het marktmechanisme gedreven vernieuwing dat woord verder nog meer kan oproepen, kortom, hoe komen we hier op, die toevallige passant keek en drukte af. Ware het niet dat de digitale technieken de gepassioneerde fotografen het toppunt van eeuwig terugkerende spanning hebben ontnomen -vroeger wist je pas na het ontwikkelen of je foto gelukt was, en tegenwoordig kijk je een paar minuten later op je laptop, of al was het maar het LCD-schermpje van je camera, daar kun je, met de deken over je hoofd getrokken, mee inslapen- dan zou ik hier gezellig over uitweiden.

Het is even op de achtergrond geraakt, maar waar het om draaide is dat het niettemin mogelijk is dat een volstrekte amateur de foto van de eeuw maakt. Als een der spelers van het kringetje van mensen dat zich met beeldende kunst bezighoudt, weet ik min of meer waar de bui hangt. Mijn nimmer aflatende pogingen tot het formuleren van milde wereldbeelden even daargelaten, luisterde ik evengoed aandachtig naar ongenuanceerde geluiden als "dat kan mijn kleinzoontje van drie ook" -waarmee u in één moeite door weet tot ongeveer welke leeftijd mensen nog in staat zijn zich open te stellen voor beoogde vernieuwingen. Ook dit is niet nieuw, maar daarna nooit meer zo bondig samengevat.

Kortom, als niet vermoedelijk de toelatingseisen, die aan inzenders worden gesteld, voorkomen dat een amateur met de eer aan de haal gaat, zou het onverwachte tot werkelijkheid kunnen worden. Daarmee hebben we een probleem. Het kan toch niet veel moeite kosten zich voor te stellen dat de bezoekers van de tentoonstelling verwachten de allerbeste foto's ter wereld voorgeschoteld te krijgen. Mochten die toeschouwers op de een of andere manier er lucht van krijgen dat er ook een categorie fotografen is die geheel buiten hun gezichtsveld ook de mooiste foto's ter wereld maakt, dan kan ik me niet voorstellen dat zij in even grote getale naar de tentoonstelling blijven komen. Maar misschien valt ook dit weer mee. In mijn milde boosaardigheid zag ik even over het hoofd dat alles, waarmee derden de aandacht van de toeschouwer vermogen te trekken, gebaseerd is op iets waar de toeschouwer zich over verbaast, omdat het hem onwaarschijnlijk voorkomt dat hij (of zij) het zelf kan. Bij nader inzien moet ik hier aan toevoegen dat een amateur om die reden soms juist hoger scoort dan een professional. Ik richt mij nu even tot degenen die vinden dat zij hier boven staan. Ik weet zeker dat u ook helden hebt. Helden waar ik geen weet van heb, of die ik onderschat, maar u hebt ze. In het allerergste geval bent u zelf zo'n held, en dan is het nog een hele eer als u dit leest.

Ik recapituleer even. Voordat we de beste foto ter wereld gaan zoeken, sluiten we hoogstens bepaalde onderwerpen uit, zoals ouder- en dierenliefde. Natuurlijk, ook ik zie die onafzienbare berg van afgrijselijke foto's voor mijn geestesoog (er komt een tijd dat wij geestesfoto's kunnen maken, dat gaat wat worden), maar ik hoef toch niemand te winnen voor het standpunt dat de speurtocht naar ware schoonheid, wreed of niet, niet door administratieve beperkingen beheerst mag worden? Raakt die vraag niet iedere kunstenaar? En iedere kunstliefhebber, en iedereen die dat in de toekomst zal worden, iedereen dus eigenlijk? Maar moet ik dan mijn stellingname tegen de schijnbare willekeur van koppen boven krantenartikelen, waarvoor de schrijvers zich nooit verantwoordelijk voelen (die koppen dan), want buiten de reikwijdte van hun dienstverbandelijke jurisdictie, laten varen, en juist de zegen van de verrassing laten prevaleren, zo in de trant van tel je zegens, niet je zorgen? Tja.


BACK