BACK

Weekly Residuum 300 - juli 2006 B
© foto en tekst Koen Nieuwendijk




Ze zeggen wel eens dat recenscenten gemankeerde kunstenaars zijn, die hun frustratie van zich afschrijven, maar is dat wel zo? Ik zag onlangs op een bijeenkomst van de Klassieke Academie onverwacht een paar schilderijen van columnist Eric Bos, die mij ooit eens als gelikt heeft afgezeken (zie WR 74 - Bloot Slaat Dood). Ik was eigenlijk van plan op hem af te stappen en zijn hand te schudden, maar om twee redenen deed ik het niet. Ik schrok van zijn gelaatsuitdrukking. Verbeten, defensief, onzeker. Ook speelde de vraag door mijn hoofd of mijn motieven wel zuiver waren, of het niet een vorm van eigenbelang was om iets vriendelijks tegen een journalist te zeggen, wat zich misschien later nog eens kon uitbetalen, en mijn geweten vond dat als dat speelde dat ik dan maar mijzelf van actie moest onthouden, want je doel bereiken met gemachineer ondermijnt bij voorbaat het voldane gevoel dat je krijgt als je wat hebt bereikt.

Maar wat ik wel ongestraft kon doen was naar zijn schilderijen kijken. Toen ik die aanschouwde kon ik mij zijn onzekerheid voorstellen, maar niet zijn verbetenheid. Ze ogen namelijk klassiek, zoiets als Degas eert Vermeer, maar dat is meteen ook een dappere daad, want als je enerzijds de halve kunstwereld ergens van beschuldigt, maar zelf geen geforceerde poging doet te bewijzen dat de artistieke eeuwigheid is gediend met jouw bestaan, en dat staaft met schilderijen, die bovendien een zekere verbazing uitstralen, dan durf je je kwetsbaar op te stellen. Dan is er toch ook niks op tegen om uit puur menselijke overwegingen die man de hand te schudden en hem te vertellen dat hij alleen al door hier in heel zijn kwetsbaarheid te hangen zijn tegenstrevers het mankementsargument uit handen heeft geslagen, zo realiseerde ik me toen ik dit opschreef, maar toen was het te laat.


(Inspiratiebron: het fulmineren van Bob Frommé in Het Parool van 1-7-2006 tegen popjournalisten die de prestaties van popsterren afmeten aan hun buitenissigheid, volgens hem een gevolg van de gemankeerde vrijbuitersstatus van die schrijvers, die verslaving en openbaar wangedrag daardoor juist tot geniaal heldendom verheffen. Tja, maar is het niet de prestatiedwang van de lezer - die zelf de terreur van het leuk geschreven nieuws over zich afroept - die tot deze scheefte leidt, en komt de frustratie van de loonschrijver zodoende niet heel goed van pas? Als u het nog niet wist, u kunt met mij alle kanten op, want misschien ben ik wel een gemankeerde schrijver.)



BACK