Contact via E-mail |
Impressie over een schilderijtje van Voorzaat uit 1979
Dit bescheiden schilderijtje legt ten diepste bloot wat Voorzaat werkelijk raakt, zomaar even tussendoor, zonder te eisen dat u luistert of huivert, zonder misbaar van statuur, zonder verlies van zijn aangeboren optimisme, en als zonodig het nog de vraag is of Voorzaat zich zou kunnen opwerpen als de gemiddelde Nederlander, waar hij overigens niet naar taalt, het schilderen is zijn passie, en dat is het. Maar kijk naar het schilderijtje, naar het hulpeloze beeld, vermoedelijk in katholieke traditie weergegeven, behalve dan dat bolletje. Zij, want dat is het beeld, drukt een zekere mate van hulpeloosheid uit, reikt naar de hand in de linkeronderhoek van het paneeltje, die eenzelfde bolletje vasthoudt, met de ingebakken vraag, wat moet ik hier mee, en die dame op de sokkel drukt in alle eenvoud uit dat zij het ook niet weet. Waarmee Voorzaat puur gevoelsmatig, en vooral niet belerend, noch verwijst, laat zien, nee, vastlegt wat hij detecteert, omdat hij leeft met de beste bedoelingen in diezelfde wereld, dat de burger met zijn eveneens beste bedoelingen niet anders kan dan doelloos valkuilen te vermijden, die hij niet wil en niet begrijpt, maar waaraan hij, of zij, is overgeleverd. Als u dit eenmaal hebt gelezen ziet u in bijna al zijn schilderijen toch die boodschap: hoe komt het nou dat, al wil ik dat helemaal niet, het toch gebeurt. Is dat noodlot, wat dat ook moge betekenen, of zijn het soms mensen die ons dat aandoen? |
|
In Memoriam Herman van Rossum
33 jaar geleden overleed Herman van Rossum (1952-1991), veel te vroeg. Op de een of andere manier mis ik iedereen die in mijn naaste omgeving, en soms ver daarbuiten, overlijdt. Toch ebt dat na verloop van tijd wat weg, wat ook een beetje te maken heeft met mijn aangeboren instelling: ik blijf niet hangen in de rampen die me zijn overkomen, ik heb het overleefd, en dat was dat. Mijn dochter van zes zal ik nooit vergeten, ik vraag haar regelmatig hoe het voelt om ouder te worden - zij zou nu in de dertig zijn - maar kunstenaars hebben een andere truc, al klinkt dat grappiger dan bedoeld. Maar hoe dan ook, zij mogen dan vertrokken zijn, hun schilderijen duiken steeds weer op. En hoe langer het is geleden, hoe meer ik besef hoe bijzonder zij waren, en met hun werk dus eeuwig aanwezig blijven. Net als Herman van Rossum. Het is me droef te moede als ik in Het Parool de minachtende woorden lees over het werk van schilders als Van Rossum - nee, niet met naam en toenaam, maar veel erger: verwerpelijk als principe. Alsof balsem voor de ziel een minderwaardig iets is, terwijl we het hebben over een zeldzaam goed. Hoewel mijn expertise een zekere eenzijdigheid heeft, heb ik een goed oog voor het een en ander, wat me tot een riskant oordeel verleidt: nog nooit heb ik zulk geraffineerd spel met witten gezien als in de schilderijen van Herman van Rossum. Ik benoem een zwarte achtergornd graag niet als zwart, maar als diepte. De schilders die dat beheersen doen wat Van Rossum doet met de witten: het scheppen van een peilloze diepte, waarin een erfgoedkeuze overtreffende impact van eenvoudige goederen en bouwsels zich manifesteren als balsem voor de ziel. Natuurlijk, meer schilders doen dat op vergelijkbare of andere wijze ook, maar veel zijn dat er niet. |